Stoffen zijn ontplofbaar als zij, onder de omstandigheden waarin zij worden gebruikt, bij aanwezigheid van zuurstof met een vonk aangestoken kunnen worden, waarbij een ontploffing kan ontstaan. Ontplofbaar moet niet verward worden met explosief.
Een stof is explosief als deze ook zonder aanwezigheid van zuurstof tot ontploffing kan komen. Bekende voorbeelden van explosieven zijn buskruit en niet gestabiliseerde kunstmest.
Voor vloeistoffen en gassen zijn het vlampunt en de gebruikstemperatuur bepalend. Voor vaste stoffen vooral de fijnheid van het poeder.
Daarnaast is de elektrische geleidbaarheid van belang, omdat een stof die elektriciteit slecht geleid bij transport of storten kan opladen. De statische oplading kan leiden tot een vonk, die de stof doet ontbranden.
Wanneer brandgevaarlijke stoffen in een (gedeeltelijk) omsloten ruimte ontbranden, kan dit leiden tot een ontploffing.
Gebruik van ontvlambare stoffen in een besloten of omsloten ruimte kan leiden ontploffingen. Dit zijn ernstige ongevallen met grote schade aan mens, installaties en bedrijven. Zowel de ontwrichting van gebouwen, de brokstukken en scherven die in het rondvliegen als door een vaak op een ontploffing volgende brand, dragen bij aan de schade. Een aanzienlijk deel van de bedrijven die te maken krijgen met een grote ontploffing, kan geen doorstart maken. Daarnaast kan het menselijk leed groot zijn doordat personen zwaar verwond kunnen raken of zelf kunnen overlijden.
Opvallend is dat het beheersen van reguliere arbo-risico's (val-, struikel- en knelgevaar) het gevaar op een ontploffing niet automatisch kleiner maken. Voor het beperken van ontploffingsgevaar is het noodzakelijk dat u de risico's van uw ontvlambare stoffen in uw processen goed beheerst en dus dat uw medewerkers de gevaren inzien en de beheersmethodes gebruiken. Verder is het nodig dat u bij wijzigingen nadenkt over eventuele risico's op een ontploffing. Bij wijzigingen moet u niet alleen denken aan een wijzigingen in de techniek, als temperatuur, druk of gebruikte stoffen, maar ook aan wijzigingen in organisatie, wisseling van personeel of van onderhoudsmedewerkers.
Ontvlambare vloeistoffen en gassen zijn te herkennen aan de informatie op het etiket of in het veiligheidinformatieblad aan de volgende R-zinnen 10, 11, 12, 15 of 17 en aan het volgende pictogram.
Indien u in uw processen temperaturen boven 60°C hebt, kunt u niet afgaan op de R-zin en het pictogram en zult u in het veiligheidsinformatieblad het vlampunt moeten opzoeken.
Indien het vlampunt van uw vloeistoffen en gassen meer dan 15°C ligt boven de gebruikstemperatuur ligt, kunt u aannemen dat er geen ontploffingsrisico's zijn zo lang:
- Niet gelijktijdig gassen/dampen en fijne stofdeeltjes aanwezig zijn.
- U geen vloeistoffen verneveld (nevel kan leiden tot ontploffingsgevaar).
- Vloeistoffen niet onder hoge druk worden gebruikt (bij lekkage kan dan nevel vrijkomen).
Bij vaste stoffen is het afleiden van het gevaar moeilijker. Voor de meeste vaste stoffen geldt dat zij als fijn poeder ontbrandt kunnen worden. Dus als u poeders gebruikt in uw proces of als poeders ontstaan in het proces (denk aan zagen, slijpen, malen) is het aan te raden brand / ontploffingsrisico's te beoordelen. U moet er in elk geval vanuit gaan dat ontploffingsgevaar aanwezig is als er een laag stof ligt die dikker is dan 1 mm.
De arbeidsomstandighedenwet geeft in artikel 3 lid 1 aan dat u doeltreffende maatregelen moet nemen op het gebied van brandbestrijding. Artikel 6 van de wet geeft aan dat u bij de aanwezigheid van grote hoeveelheden brandbare stoffen een aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie moet uitvoeren moet uitvoeren. In afdeling 2 van het arbeidsomstandighedenbesluit wordt toegelicht hoe u vaststelt of u A-RIE plichtig bent en wat dan uw verplichtingen zijn.
Verder wordt in hoofdstuk 3 van het arbeidsomstandighedenbesluit in paragraaf 2.a wat uw verplichtingen zijn als in uw fabriek explosiegevaar aanwezig is. U moet dan een explosieveiligheidsdocument opstellen, wat een gedetailleerde RI&E naar brand- en explosierisico's is. Verder dient u het gevaar te beperken conform de arbeidshygiënische strategie.
Artikel 7.36b geeft aan dat alle arbeidsmiddelen die aanwezig zijn in of gebruikt worden op plaatsen waar brand- en explosiegevaar kan zijn, hiervoor geschikt zijn. ATEX 95 beschrijft hiervoor de eisen.
Het gebruik van ontvlambare stoffen in afgesloten ruimtes kan leiden tot explosies, wat ernstige schade kan veroorzaken aan mensen, installaties en bedrijven. Deze schade kan worden veroorzaakt door de ontwrichting van gebouwen, rondvliegende brokstukken en scherven, evenals branden die vaak volgen op een explosie. Bedrijven die te maken krijgen met zo'n explosie hebben vaak moeite om opnieuw te beginnen, en het menselijk leed kan enorm zijn door ernstige verwondingen of zelfs de dood.
Interessant genoeg verminderen reguliere veiligheidsmaatregelen, zoals het voorkomen van val-, struikel- en knelgevaren, niet automatisch het risico op een explosie. Om het explosiegevaar te beperken, is het essentieel dat medewerkers de gevaren van ontvlambare stoffen begrijpen en de juiste beheersmaatregelen toepassen. Bij veranderingen in processen, technologieën, personeel of onderhoudspersoneel moeten mogelijke explosierisico's ook in overweging worden genomen.
Om te bepalen of stoffen brandbaar zijn, kunnen ontvlambare vloeistoffen en gassen worden geïdentificeerd aan de hand van informatie op het etiket of het veiligheidsinformatieblad. Als temperaturen boven 60°C worden gebruikt, moet het vlampunt worden gecontroleerd in het veiligheidsinformatieblad.
Het beoordelen van explosiegevaar bij vaste stoffen is complexer. Voor de meeste vaste stoffen geldt dat ze kunnen ontbranden als fijn poeder, wat betekent dat het belangrijk is om brand- en explosierisico's te evalueren wanneer poeders worden gebruikt of gegenereerd in het proces.
Volgens de arbeidsomstandighedenwet moeten doeltreffende maatregelen worden genomen voor brandbestrijding en moet een aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie worden uitgevoerd bij grote hoeveelheden brandbare stoffen.
Om risico's te beoordelen, is het raadzaam een specialist in te schakelen voor brand- en explosiegevaar in specifieke situaties. Voor overige gevallen kunnen bedrijven zelf stappen ondernemen, zoals het uitvoeren van een risicobeoordeling en het nemen van passende maatregelen om het risico op explosies te beheersen.
Werknemers kunnen bijdragen door op de hoogte te zijn van de risico's op de werkplek, instructies te volgen en de juiste veiligheidsmaatregelen toe te passen.