Een luchtfilterfabriek uit Emmen liet medewerkers tussen 2013 en 2017 onbeschermd werken met de kankerverwekkende stof formaldehyde. De stof zorgt voor irritatie aan de luchtwegen en kan op langetermijn neus- en longkanker veroorzaken. Twee mensen van de fabrieksleiding en het bedrijf werden aansprakelijk gesteld. Wat oordeelt de rechtbank?
Tijdens de rechtszaak meldden zich 120 (oud)werknemers van de fabriek die mogelijk gezondheidsschade opliepen. Op de glasvezelafdeling maakten zij luchtfilters voor autospuiterijen.
Voor de glasvezeldekens werd lijm gebruikt, die de giftige stof formaldehyde bevat. Die stof verhoogt het risico op neus- en longkanker en andere gezondheidsklachten. De werknemers klaagden over luchtwegklachten, branderige ogen en huiduitslag na het werken op de afdeling.
Daarnaast ervoer het personeel problemen door slechte ventilatie op de afdeling. Volgens de medewerkers veroorzaakte dit zware hoofdpijn. Uit verklaringen bleek dat het voor personeel op werkdagen vanzelfsprekend werd om volledige strippen ibuprofen te slikken. Klagen bij de leiding over deze problemen leverde volgens hen niets op; zij ondernamen geen actie om veiligheidsmaatregelen te treffen.
Uit onderzoek van Dagblad van het Noorden bleek dat het bedrijf al meerdere keren in 1999, 2008 en 2010 was gewaarschuwd door de eigen arbodienst voor de te hoge concentratie van de giftige stof formaldehyde. Ook stonden de gezondheidsrisico’s hiervan duidelijk in deze rapporten beschreven.
Uit het rapport van de arbodienst dat in 2008 verscheen, stond dat het “Absoluut noodzakelijk is om verbeteringen door te voeren.” Twee jaar later werden er in de fabriek hoge concentraties van formaldehyde gemeten die tweeëntwintig keer boven de wettelijke grenswaarde lagen.
Ondanks deze waarschuwende rapporten werd er binnen het bedrijf geen actie ondernomen om de blootstelling van formaldehyde aan te pakken en veiligheidsmaatregelen te treffen die voor een gezonde werkomgeving moesten zorgen. Pas na een melding van een werkneemster bij de inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid in 2017 werd er ingegrepen. Ze klaagde over blootstelling aan een groene kleurstof. De stof was zo hardnekkig dat kleding, huid, haren, neuzen en oren van het personeel dagenlang groen bleven. Het bleek om een kleurstof te gaan die aan formaldehyde werd toegevoegd. De kleurstof zelf bleek vrij onschuldig, maar de grenswaarden van formaldehyde werden fors overschreden.
De inspectie ontdekte na onderzoek dat recente meetrapporten over de giftige stof ontbraken. Vervolgens was een maand na het eerste bezoek van de inspectie nog geen verbetering te zien binnen de fabriek. Daarom werd de glasafdeling op dwang van de inspectie per direct gesloten.
Volgens de twee leidinggevenden van de luchtfilterfabriek (de operationeel directeur en de fabrieksmanager) werkten ze wél met richtlijnen om veilig te werken. De fabrieksmanager liet na klachten ventilatoren vervangen en nam mensen aan die kennis van veiligheid hadden. De operationeel directeur dacht dat hij ‘alles onder controle had,’ maar omdat hij ‘wel vier of vijf jobs had’ vertrouwde hij op zijn team, waaronder de fabrieksmanager.
Daarnaast gaven beide mannen tijdens de rechtszaak aan niet te weten dat formaldehyde schadelijk is voor de gezondheid. De operationeel directeur zei in zijn verweer dat hij pas in 2017 hoorde dat de stof in de fabriek werd gebruikt, ondanks dat de meetrapporten van 2010 mede aan hem waren geadresseerd. Ook de fabrieksmanager wist niet dat hij strafbaar bezig was en dat formaldehyde kankerverwekkend is.
De twee leidinggevenden van de fabriek hebben volgens de rechter onvoldoende gedaan om hun medewerkers te beschermen. Ondanks meerdere waarschuwingen, rapporten en aanbevelingen van de arbodienst en inspectie bleef actie tot verbetering uit. Door deze rapporten hadden de operationeel directeur en fabrieksmanager moeten weten dat meerdere werknemers onbeschermd met formaldehyde werkten.
De rechtbank rekent het hen ook aan dat zij de economische belangen van het bedrijf boven het welzijn van haar medewerkers stelde. Naar schatting bespaarde het bedrijf hiermee ongeveer 2 miljoen euro. De medewerkers blijven de rest van hun leven in onzekerheid of zij ooit ziek zullen worden.
De rechtbank legde het bedrijf een geldboete op van 200.000 euro. De twee leidinggevenden kregen een voorwaardelijke celstraf van zes en negen maanden. Ook moesten beiden een taakstraf uitvoeren van 240 uur.